Recreatiesport Almelo heeft een soms bewogen, maar meestal zeer gelijkmatige geschiedenis achter de rug. Nog niet zo heel lang geleden werd haar naam gewijzigd van RSV Schelfhorst naar Recreatiesport Almelo waarmee meer recht wordt gedaan aan de Almelo-brede inzet van de vereniging maar de verwijzing naar de Schelfhorst geeft wel aan waar haar oorsprong ligt. In 2023 viert de vereniging haar 50-jarig jubileum.

Omdat de RSV is ontstaan uit de SSS, Stichting Samenlevingsopbouw Schelfhorst, ontkom je er niet aan om eerst even de omstandigheden uit het begin te beschrijven.
Eind 60-er jaren van de vorige eeuw werd ten noordoosten van Almelo een nieuwe wijk ontwikkeld: de Schelfhorst, vernoemd naar een van de in dat gebied gelegen voormalige boerderijen.

Een stukje Schelfhorstweg ligt verscholen buiten de wijk, ten westen van de N36 naar Vriezenveen, daar waar in de wijk zelf het oude deel van de Lankampsweg ligt. De wijk was bedoeld voor ongeveer twaalfduizend inwoners, veelal van buiten Almelo en Twente. Geheel in de stijl van de tijd werd er al gauw ingezet op allerlei doelen en activiteiten, die de bewoners sociale en culturele binding moesten geven. Dat werden dus de SSS als organisatie en later een wijkcentrum, een winkelcentrum en een sporthal als fysieke gegevens. Aanvankelijk waren er alleen noodwinkels en een wekelijkse warenmarkt. Verder was er een basisschool in noodlokalen, die tevens als “wijkcentrum” en voor kerkdiensten werden gebruikt.
De SSS organiseerde allerlei activiteiten zodat de noodzaak van een echt wijkcentrum urgent werd. Vanwege de financiering zag de gemeente (wethouder Holsbrink toen: “Zonder kerken geen wijkcentrum!”)) graag dat ook de Almelose kerken zouden deelnemen. Dat de RK kerk afhaakte was, achteraf, wel logisch. Net buiten de wijk stond immers al een kerkgebouw. Dus bleven er alleen twee protestantse kerkgenootschappen over, die gezamenlijk de grote zaal van het wijkcentrum financierden (en eigenaar werden van die ruimte!) zodat in 1975-gestart kon worden met de bouw van het wijkcentrum de Schelf, naar een ontwerp van de Almelose architect van Elsberg.

Ter gelegenheid van de opening was er op 9 oktober 1976 een groot wijkgebeuren met o.a. een voetbalwedstrijd van Schelfhorst bewoners tegen een team van de TROS (helaas zónder Abe Lenstra) en het oplaten van de grootste heteluchtballon van Nederland.

Nu kreeg ook de SSS de gelegenheid om activiteiten breder en beter te organiseren en de ontwikkeling van de suborganisaties raakte in een stroomversnelling. Onder andere was er een sporttak, de latere RSV. Alles onder één vlag van de SSS, dat wel.

Die RSV kreeg een eigen bestuur, een eigen financiering en een eigen gezicht. Er was een bijzonder, uitgebreid en divers aanbod van sporten: tennis (sinds 1977) op een veld en op een tafel, gymnastiek en ballet voor kinderen, gymnastiek voor ouderen, veldtrimmen, volleybal, zaalvoetbal, badminton, basketbal. Voorzitter was dhr. L.A. Eggelte, penningmeester H.S. Bennink werd in mei’79 opgevolgd door Hans Denisse en deze in februari ’81 door A.Th. Lamme. Secretaris van het eerste uur was Jan Hout. B. vaan Riel volgde in mei ’77 . Op 14 juli ’82 begon Joop Jongejan, die tot zijn dood in 2002 het secretariaat zou vervullen.

Als we dan toch namen noemen: bij de 4e ALV op 27 november 1985 waren Ida Veld (kinderballet en ledenadministratie), Diny Kluitenberg (tennis) en Henk Bartels (penningmeester) waren aftredend en herkiesbaar. Thomas van de Berk (zaalvoetbal) en Henny Lucassen (badminton) stopten er mee.
Bij de S.S.S. had men ondertussen de handel vol aan het organiseren van al die activiteiten en clubs ook al was voor het feitelijk beheer van het wijkcentrum een aparte stichting, de S.G.S., opgericht. Al gauw kregen al die clubs meer zelfstandigheid. Had de RSV bij de start in ’73 nog 356 leden, in 1978 waren dat er al 1250, waarvan 356 jeugdleden. Voor iedereen was het ook duidelijk dat de RSV, met 1300 leden (okt’82) en een grote eigen cashfow niet meer een onderdeel van de SSS kon blijven. De “omzet”bedroeg over de 1e helft van 1977 nog fl.19.567, in 1978 was dat al fl.80.000 en over 1979 zelfs fl.96.000, bijna een derde van het hele SSS budget.

Artikel Sporthal in Almelo verwoest
Artikel Sporthal/Restaurant Schelfhorst

De grote sporthal brandde op donderdag 18 september 1980 grotendeels af (burgemeester Schneiders gaf zelf de opdracht om het cavalje zo snel mogelijk te slopen). Scholen en verenigingen waren daardoor natuurlijk erg onthand. Lange tijd werden met kunst en vliegwerk de sportlessen gehouden in allerlei gymzalen en nood-blaashallen. Op 1 oktober 1981 startte de nieuwbouw en gelukkig kon al in het najaar van 1982 de nieuwe sporthal in gebruik worden genomen.

In 1983 kwam de, toen 10-jarige, RSV geheel op eigen benen te staan. Het bestuur, bestaande uit Albert Kleinenberg, Muller, Bartels en mevr. Homburg, zorgde voor Statuten en een Huishoudelijk Reglement en op 17 juni 1983 was er de eerste Algemene Ledenvergadering. Op 24 november daarna al de tweede. Nu de rsv zelfstandig was konden er ook niet-Schelfhorstbewoners lid worden. Dat was, behalve voor tennissers, als onderdeel van de SSS niet toegestaan.

Er was relatief veel aandacht nodig voor de relatie met de gemeente en de sportraad. In de ogen van beide was recreatief sporten geen sporten in de ware zin des woords. Een sportclub deed aan een sport om regionaal of landelijk competitie te spelen en was om die reden aangesloten bij een landelijke sportbond. Zo kregen we aanvankelijk slechts voor een beperkt aantal jeugdleden de normale jeugdsportsubsidie, en dat nog bij wijze van coulance. De sportraad liet zich, blijkens weerkerende briefwisselingen, bij het vastgoed- en onderhoudsbeleid graag leiden door de wensen van de “grote” sporten. Het is jammer, maar zo nu en dan lijken “oude tijden” weer te herleven, ook al hebben andere verenigingen nu vaak ook zelf een afdeling voor recreatievelingen.
Tennis was al vrij in het begin een belangrijke sport binnen de RSV. In februari ’84 waren er bij de RSV officieel nog 500 tennisleden. Bij die grote groep leden waren er nogal wat die graag mee wilden doen aan regionale en landelijke competities. Dat leidde tot spanningen toen het bestuur, na grondig onderzoek en afweging, niet wilde ingaan op het verzoek om de RSV bij de KNLTB aan te melden. Voor het bestuur waren daarvoor 3 redenen. Ten eerste was deelname aan competities niet de doelstelling, het spelniveau vereiste een bijna fulltime aanwezige professionele trainer en de KNLTB wilde dat er bondsbijdrage werd betaald voor alle leden van de RSV.

Dat laatste vond (en vind!) men te gek voor woorden. Maar een aantal tennissers zette door en begon een eigen tennisclub op de Veenelanden. Dat leidde tot een drastische leegloop van de tennistak, al hield de RSV wel een tijdlang het recht op het gebruik van enkele tennisbanen op dat sportcomplex. De voor de RSV beschikbare banen waren kwalitatief echter geregeld onderwerp van klachten en ook gebeurde het nogal eens dat “vreemde” tennissers niet geheel goedschiks “onze” banen wilden verlaten. Hoewel er in 1984 nog sprake was van 500 tennisleden werd na enkele jaren de animo toch te klein om er mee door te gaan en is de tennistak opgeheven.

Een volgende clash was er met de bedrijfsvereniging G.G.M.B. in Zeist en met de belastingdienst. Diverse sportonderdelen hadden begeleiding van trainers. Al of niet speciaal opgeleid, maar altijd privé bezig. Ook in die tijd kregen die trainers een beperkte vergoeding voor hun bestede tijd en onkosten. Totdat er plotseling aanslagen bij de penningmeester in de bus gleden. De RSV had zogenaamd vele jaren mensen in dienst gehad en hen loon uitbetaald, maar daarover geen belasting en premies afgedragen. GGMB eiste fl. 5.341 en de fiscus rekende op fl.19.334,80. Bij een jaar “omzet” van 80 à 90.000 gulden bepaald geen kleinigheden meer.

Dat er enige paniek uitbrak kun je wel zeggen. Waar haalden we ineens zoveel geld vandaan en wie ging daarna zo’n uitgebreide personeelsadministratie opzetten en bijhouden. Niemand had er zin in om “werkgever” te worden en voor de “trainers” zou het netto weinig uitmaken. Maar ja, “Lex dura, lex est”. Het bestuur is er een hele tijd volop druk mee geweest en kreeg na veel soebatten en heen en weer geschrijf wel wat speling, maar al met al moest er toch ruim fl.20.000 op tafel komen. Gelukkig waren we met ruim 1000 leden in staat om dat in enkele jaren weer op te lossen, maar de schrik zat er goed in.

De deal met de fiscus was uiteindelijk dat er niet meer dan een x aantal gulden per uur mocht worden betaald aan vrijwilligers en dat daarnaast een redelijke onkostenvergoeding uitbetaald mocht worden. Gevolg was dat die totale vergoeding nog vele jaren slecht zeer beperkt kon stijgen, benauwd als de penningmeester was om weer in conflict met de fiscus te komen.
Zo gleden vele jaren voorbij. Bestuurders kwamen en gingen. Sommige sportbegeleiders, zeg maar contactpersonen tussen sportgroepen en bestuur, maken al vele jaren deel uit van het “grote bestuur”. Anderen zijn overleden of trokken zich “gezien hun leeftijd” terug en er moest vervanging gezocht en gevonden worden. Nieuwe trainers hielpen mee en anderen haakten af of moesten dat omdat zij professioneel aan het werk gingen. Het is wel bijzonder dat nog steeds een grote kern van bestuurders, begeleiders en leden deel uitmaakt van de vereniging. Lidmaatschappen van 30 jaren en meer zijn geen uitzondering.

Overigens is de SSS ook al weer jaren geleden ter ziele gegaan. De gemeente trok uiteindelijk het beheer van het wijkcentrum naar zich toe om het later weer uit te besteden aan semi-commerciële bedrijven. De terugtrekkende overheid realiseert zich maar matig dat sociale en culturele cohesie niet natuurlijk kostendekkend bereikt kan worden. Zelfs wijkcentra, ooit met veel vrijwilligersinzet opgezet en medegefinancierd, worden “aan de markt” overgelaten onder het motto dat het geen kerntaak zou zijn. Je bedenkt het maar.

Er waren sporten die stopten bij gebrek aan belangstelling terwijl nieuwe sporten werden opgezet. Met name op het gebied van sporten met een beperking heeft de RSV zich steeds ingezet om te bieden waar behoefte aan was. Ook al was (en is) dat niet of nauwelijks kostendekkend te maken. Brede sportdeelname op recreatieve wijze bleef een belangrijk doel. Soms begonnen we aan iets waarvoor de gemeente in aanvang materieel of financieel bijdroeg. Dat dat niet altijd blijvertjes waren spreekt voor zich, maar nog altijd kennen we kids-fit, cardio trimmen en cva-sport.
De hypes als Yoga, Tai-Chi, Streetdance, Callanetics en Zumba trekken telkens weer nieuwe doelgroepen. Soms is dat alleen een wisseling van benaming, maar dat maakt niet uit. Plezier in recreatief sporten voor iedereen is en blijft de hoofdzaak en –taak.